Stikstof, een probleem?
Kijk buiten om je heen en je ziet het zelf! Overbemesting leidt tot meer groen en minder bloem. Dat komt doordat planten die veel voeding tot hun beschikking hebben veel blad maken. Daarentegen hebben planten die met weinig voeding rond moeten komen weinig blad. Tijdens de bloei geven planten met minder blad meer kleur aan de velden dan planten met veel blad. Teneinde de bloemenrijkdom te vergroten, is het beheer van stichting Zeldenooit dan ook gericht op het terugdringen van de hoeveelheid voedingsstoffen in de bodem. Dat betekent dat in de maaitijd het maaisel wordt afgevoerd. Om dezelfde reden wordt geprobeerd de grote hoeveelheid hondenpoep te verminderen. Passanten worden daarom aangespoord de uitwerpselen van hun honden op te ruimen.
Meer over stikstof >>>>> Bij het onderwerp stikstof gaat het veel over boeren en de effecten op onderwerpen die enige afstand lijken te hebben tot onze dagelijkse wandel. Maar de effecten van het teveel aan stikstof zie je vrijwel overal. Het heeft een negatief effect op de bodem, de weilanden, de bossen, de rivieren, meren, beken en zeeën, zo ook op de bermen en de sloot bij u om de hoek.
Het inmiddels bekendste effect van stikstofdepositie is die als meststof. Vooral planten die gemakkelijk woekeren zoals boogbramen, brandnetels, distels en grassen. Deze planten varen er niet zozeer wel bij, maar verdringen door hun vermogen de extra mestgift om te zetten in groei, planten en bloemen in hun omgeving die hierop minder groeizaam regeren. En in weerwil van de abundantie lijken van brandnetels afhankelijke vlinders niet mee te profiteren.
Tegelijkertijd leidt het teveel aan stikstof middels chemische processen tot verzuring van de grond. Waardoor planten die niet gedijen in zure bodems uiteindelijk verdwijnen.
Zo verdwijnen niet alleen meestentijds kruiden naar de achtergrond, maar verdwijnen ook vlinders en andere insecten die voor hun ontwikkeling van deze waardplanten afhankelijk zijn. En omdat alles samenhangt is het niet ondenkbaar dat ook gewervelde dieren uiteindelijk moeten wijken. Teveel stikstof leidt dus tot zowel minder diversiteit in plantengroei als in diersoorten. Helaas slaat ook in de omgeving Rotterdam veel reactieve stikstof neer. Hierbij gaat het met name om NO2 afkomstig uit het Botlekgebied. Vier van de tien grootste uitstoters van stikstofdioxide zijn immers hier gevestigd. Door de samenhang tussen bloemrijke bermen, stikstofdepositie en emissies waarop korte termijn niet direct iets aan zou kunnen worden veranderd, dringt de vraag zich op of het zinvol is naar andere bronnen van reactieve stikstof te kijken. Bijvoorbeeld naar de bijdrage van hondenpoep.
Naar het effect van hondenuitwerpselen op de ontwikkeling van vegetaties is al in de jaren negentig onderzoek gedaan door de Wageningen Universiteit, maar ook recenter onderzoek in Gent toonde aan dat uitwerpselen van honden door hun eiwitrijke dieet een voorname bron van reactieve stikstof vormen. Zodanig dat het beperken van de invloed van juist die hondenuitwerpselen een belangrijk bijdrage kan leveren om de voor een bloemrijker vegetatie benodigde vermindering van ter plekke aanwezige reactieve stikstof te kunnen bewerkstelligen.
Een rekenvoorbeeld helpt ons wellicht een beeld te vormen van de bijdrage van hondenuitwerpselen: Op 1 januari 2025 telde Rotterdam 672.330 inwoners, waarvan er zo’n 8.500 in Kralingen-Oost wonen. Ook telt Rotterdam zo’n 50.000 geregistreerde honden, als dit aantal gelijk over de stad is verdeeld, telt Kralingen-Oost - dat 205 ha groot is - zo’n 632 honden. Één hond scheidt dagelijks gemiddeld met urine (300 ml.) en fecaliën (300 g.) ongeveer 14,4 gram stikstof af, ruwweg de helft daarvan is reactieve stikstof, ofwel door vegetatie vrij opneembare stikstof, waarmee slechts een beperkt aantal planten mee uit de voeten kan, te weten het bekende trio; grassen, boogbramen en brandnetels. Over een jaar is die bijdrage dus 365 dagen x 7,2 gram = 2,6 kg. Door al die 632 honden samen wordt op basis van deze gemiddelden 1.643,2 kg stikstof per jaar uitgestoten, verdeeld over 205 ha. Goed voor een toegevoegde mestgift van 8,0 kg/ha. Bekend is ook dat de maximum mestgift voor het nagestreefde beeld van een bloemrijke Laan van Nooitgedacht rond 25 kg reactieve stikstof per ha per jaar ligt, waarvan dus al (afgaande op het gemiddelde) rond 22,5 kg uit de lucht komt. Mocht de gehele Laan van Nooitgedacht 1 ha (10.000 m²) meten, zou er vanuit beheeroogpunt dus ruimte zijn voor de dagelijkse bijdrage van slechts één hond. Het biologisch actieve oppervlak meet echter maar rond een kwart hectare. Met andere woorden; er is nog steeds ruimte voor één hond, maar dan uitgelaten één keer in de vier dagen.
In tegenstelling tot de uitwerpselen van planteneters zijn de carnivore bacteriën bevattende hondenuitwerpselen ook niet zo goed voor het bodemleven, dit nog los van eventueel anti-vlooienmiddelen- of medicijngebruik, die een verdere negatieve invloed op het bodemleven uitoefenen.
Het is uiteraard mogelijk dat u een geheel andere visie heeft op de aanpak van stikstof, ook in dat geval zouden wij u willen vragen de drollen van uw hond op te ruimen, al was het uit mededogen met onze vrijwilligers.